Naar Latem
Mijn jongere en jongste zuster mocht ook school gaan tot haar 14 de jaar. Dit was een evenement voor die tijd. Ze leerde goed.
Naderhand zou ze ook werken, ze leerde verscheidene stieltjes. Alle vijf stappen was ze wat anders.
Nog betrekkelijk jong huwde ze Berten Delabarbe, toe¬komstig kunstschilder. Zoon van goeden huize, doch kunstenaar willende worden werd hij uit de familie verbannen. Een vaste regel in de burgermiddens toentertijd.
Berten, buitengezet, ging bij zijn vriend Free Delamontagne op zijn atelier Wonen. Na een tijdje gingen ze samen naar Lateim wonen, de kolonie der Grote Artiesten; daar moesten ze zijn.
Daar waren reeds enkele speciale specimens zich gaan nestelen.
Valere de S.... kunstschilder, Baron Joris is... beeldhouwer, in die tijd verre van baron, de gebroeders "Du Désert" schilder en letterkundige; Julius Praater; de Fons mogen we natuurlijk niet vergeten, ook kunstschilder, ene der eersten die te Latem ging wonen, en nog anderen.
Valère en Joris kwamen uit de lange gang in de Belle vue straat te Gent. Daar was het een echt samenzweringsoord. Velen liepen er over de zeel. Er werd daar gecom¬plotteerd tegen de veiligheid van de staat en recepten gemaakt voor het vervaardigen van bommen? Enfin een nest van anarchisten, maar anarchisten met de tong natuurlijk.
In één plaats nestelden ze allen samen, zwart van armoe waren ze voorstanders van het talrijk huisgezin. Aangezien de goede God de vogels liet leven, zo dachten ze dat hij wel voor de voeding van hun talrijk kroost zou zorgen. Hij aanhoorde hun bede niet en ze zouden het anders beproeven. Ze trokken naar Latem. Woonden in den beginne onder de bloten hemel, denkende zo meer in 't zicht van den Heer te zijn dan in de lange gang. 't Hielp niet veel, en ze besloten dan maar van taktiek te veranderen en na korten tijd zaten onze oproerlingen dagelijks in de kerk te bidden met uitgestrekte armen en klappertandend, en ziezo ze werden aanhoord. De verkoop van hun werk werd goed. Ze waren gekomen waar ze wilden, en onze aspirant anarchisten werden da vroomsten onder de vromen, en aanzien als de grootsten van hun tijd.
Kunstkolonie te Latem
Den Berten en Free wonen te Latem aan de Leie, de kolonie der kunstenaars allerhande. We zijn in Juli en 't weer is prachtig. Nu zijn ze in hun schik. Free zorgt voor het nodige.
De eerste dag zijn ze vroeg uit de veren en staan reeds
om 6 uren een serenade te zingen voor het huis van Fons,ene
der eersten die hun kamp te Latem vestigden.
Deze, nog half dronken van de nachtpartij bij de Maebe’s, verschijnt met verwilderden kop aan 't vanster mijner slaap¬kamer, is zeer gecharmeerd over dat hoge bezoek en doet in zijn vliegende vaan de deur open om de twee nachtegalen binnen te laten.
De Fons gaat vlug zijn broek aantrekken en inviteert de maten op een lekker haringske en een kruik schuimend bier. Het trio is goed op dreef, de ene kruik na de andere wordt leeggedronken en elk eten ZO een drietal haringskens. Juist om nog meer dorst te krijgen.
De vrienden zijn gekomen om hun goede buurmanschap met een pot schuinend bier te bezegenen en tevens eens het werk van de Fons te zien.
Ze verzeilen naar 't atelier en na hun zesde kruik Oudenaards, beginnen ze zeer spraakzaam te worden. De Fons voelt zich opgetogen en stelt voor eens verder te gaan en voor het tien uren slaat op de Kerktoren, staat hij opnieuw bij de Maebe's te zingen, lijk 'n lijster, bijgestaan door den Berten en Free.
"Le veau d'or est toujours debout..."
"Vrienden," zegt de Fons, "voor 'n keer dat we samen
zijn gaan we elkaar vandaag niet verlaten."
Berten en Free gaan akkoord en vooruit nu maar naar de
golfclub. '
Ze komen echter aan 't "Visschershuis" terecht. "Daar zijn een paar mooie kinderen." zegt Fons.
Allen zijn overtuigd dat ze daar moeten zijn en stappen, niet vast meer op hun benen, 't café binnen, elk met een lange stenen pijp in de mond en in zeer goede stemming. De oudste dochter dient op. De jongste speelt piano en de Fons zal een air uit "La vie de Bohème" afdraaien, ter ere der twee vrienden, nieuwe ingezetenen der gemeente, om hun welkom te bezegelen.
Berten en Free beginnen al scheel te Kien en Fons krijgt een schorre stem. Hij moet een snapske hebben; van al dat schuimend bier gaat zijn stem aan 't verflauwen. Na een, komt twee en drie, en zo verder.
De vrienden kunstbroeders beamen de filosofie van Fons, over de stem, en zullen trachten hun stem op toon te zetten met ook enige kleine glazekens te pakken.
Kort na de noen inviteert de Fons op hen eten van een proper haringske bij hem thuis.
Ze laveren de steenweg over, slaan van tijd tot tijd eens door hun knieën, hun pijpen dampen nog steeds gelijk fabrieksschouwen, ze zien er overgezond uit en landen nog¬maals bij de Fons aan.
Terwijl ze de visjes naar binnen draaien, valt da ene na de andere in slaap. Het trio is van de wereld verdwenen. Fons heeft de snik. Berten moet puffen, en Free krijgt het aan de stok set zijn buik. Er komt een waaiende wind, zo geweldig dat de anderen ineens klaar wakker zijn, doch hij moet ijlings naar 't kabinet, hij kan bijna intijds zijn broek niet uitdoen, nog één ogenblik en 't was zo laat.
De Fons stelt voor in de Leie te gaan zwemmen, en het drietal trekt er op los. Ze gaan achter de kerk, en na enkele stonden liggen de drie vrienden gelijk bliekjes in 't water te drijven. Van zwemmen komt niet veel terecht; daar verschijnt de sjampetter, ze zijn aan de overkant der Leie geraakt.
De sjampetter dreigt met een proces-verbaal voor openbare zedenschennis.
De Fons heeft wel te zeggen, dat hij de streek leert kennen aan twee nieuwe geburen. De man van de wet wil niets aanhoren, ze zitten daar nu padder moeder naakt op de overkant en de sjampetter trekt er van door met hun kleren. - De Fons is echter op een idee gekomen, hij zal alleen terugkeren om naar huis wat kleren te halen.
De boeren denken dat Fons zot geworden is.
Zo midden de klaren dag in adams kostuum over de keien lopen ! "Wat is er toch met de Fons gebeurd ?" Het scheelt weinig of ze gaan de sjampetter halen,
De Fons is middelerwijl thuis, trekt een andere broek en hemd aan, scharrelt wat goed van de kapstok, en weg is hij, recht naar de drenkelingen, die een zonnebad aan 't nemen, zijn in hunnen blote.
Hij maakt de pont van boer Vertriest los en steekt de Leie over, hij gaat zijn vrienden redden.
Elk grabbelt iets van de kleren die Fons meebracht, doch, och arme, den Berten heeft een onderbroek van Fons en een hemd van zijn zuster, en de Free bemachtigt nog slechts een onderlijfje van de tante van de Fons, en een onderrok van zijn zuster.
Het trio vaart terug naar de overkant om op 't gemeente¬huis te gaan pleiten teneinde hun kleren terug te bekomen. Onderweg worden ze gevolgd door de kinderen die juist van school komen en in koor allerlei mooie dingen uitkramen aan 't adres van 't gezellig trio. "Al dat konijneten achter ons k...!" zucht Fons.
Na veel pleiten krijgen ze hun kleren terug en omdat Fons goed gekend is op de gemeente en de twee anderen nog nieuwelingen zijn, zal geen gevolg gegeven worden aan wat zich komt voor te doen.
Ze bedanken hartelijk en beloven plechtig dat het de eerste en ook de laatste maal zal zijn. In 't vervolg sullen ze een broekje aandoen bij 't zwemmen.
Bij 't buiten komen zijn al de kleine snotneuzen verdwenen en de Fons stelt voor, op de goede afloop nog eens tot bij de Maebe's te gaan en hun avond niet te ver¬gallen voor zulks dwaasheid.
's Anderendaags 'smorgends rond zes uren stonden de drie kerels te zingen voor 't huis van de Fons, de pijpen werden nog eens gestopt en rokend gelijk drie turken verlieten ze elkaar, met de belofte 's avonds terug bijeen te komen, maar nu bij de twee nieuwe ingezetenen der gemeente.
zaterdag 14 augustus 2010
Dagboek pagina 19 "Nous allons chez Mr…"
Nous allons chez Mr…
Oogst 1897
'Op veertien jarige ouderdom werd ik aan 't werk gezet. Andere zusters en broers hadden dat geluk niet gekend. Aan tien jaar mochten ze optrekken, trachten iets bij te verdienen, want vader beterde nog niet en 't huishouden was groot en de last te zwaar voor moeder, om nog buiten, haar huiswerk, werk voor anderen te doen.
't was grote vacantie.
Ik zou de school verlaten.
Iedere dag werd me een ander stieltje voorgespiegeld, misschien wilde ik wel schoenmaker worden. Enige dagen later, ziende dat ik geen aanstalten maakte, was het de timmerstiel die werd opgehemeld. Iedere maal als de conferencie begon, suisde ik er uit en ging aan de voordeur staan dromen.
‘s Zaterdags hielp ik voor een buurvrouw, een was¬vrouw, het linnen aan de cliënten brengen. Dit deed ik nogal mekanisch en gewillig, er was drinkgeld te verdienen en moe was tevreden als ik met een groot hart het verdiende overhandigde.
Dikwijls stond ik in 't deurgat te mijmeren, ik zou verder school willen gaan, doch dit kon niet, 'k zag wel dat men in mij een hulp zag opdagen.
Zekere dag, ik stond opnieuw met mijn schouder tegen de muur geleund, naar de hemel te turen, kwam onze gebuur, een Marseillees bij me, vroeg of ik nog naar school ging na de vacantie, zo niet dat hij van iets goeds wist voor mij. Hij zou er eens over spreken met mijn ouders.
't Gebeurde een week later.
'k werd uitgenodigd hem te vergezellen, ik zou lithograaf worden. Daarin dat bestond wist ik niet heel goed, hoewel de verloofde van een mijner zusters van da stiel was. De Marseillees kende geen woord vlaams.
"Nous all ons chez Mr , un grand artiste, me dit-il,
"qui a une imprimerie"
"Ou habite ce Mr. .... ?" lui demandais-je.
"RUE... .., mais il a son atelier à la rue..... tout pres
du marché du vendredi.'
Hij vertelde me een en ander en we kwamen op onze bestemming. Om kort te zijn : ik moest verder mijn frans uithalen, scheen in de gratie te staan en mocht ‘s anderen¬daags beginnen. Ik zou leren graveren, wat meer was, ik moest zelfs niet betalen om in de geheimen van de stiel te voorden toegelaten, dit dank Mr. de Mearseillees, mijn gebuur, die het met een lol goedpraatte.
Als 's avonds mijn toekomstige zwager thuis kwam, was hij ten zeerste, verwonderd, hij die graveur was, dat ik de stiel zou leren en nog/wel gratis. Toentertijd waren al die stielen geheimen en het was slechts met veel moeite dat men er toe kwam zijn stiel te leren.
‘k Vergeet de toneeltjes niet die zich thuis soms afspeelden en ben leerzaam en werklustig. Op 't einde der week breng ik fier het gewonnen geld aan moeder. Ik hoor haar nog zeggen :
"Jongen dat is wel van u, blijf op de goede weg en indien ge later trouwt en vader wordt, denk aan deze tijd en doe niet zoals vader en zovele anderen, 'k weet wel dat ze slachtoffers zijn der slechte toestanden die heersen, doch doe niet mede, werk u op en tracht het beter te maken voor uw kinderen."
De lessen der akademie zou ik moeten volgen, dit was een, der voorwaarden om te kunnen beginnen aan het graveren.
Zij, die een ambacht leerden konden natuurlijk niet opgenomen worden in de kring der jonge artiesten in de dop. We waren te min in hun ogen.
Oogst 1897
'Op veertien jarige ouderdom werd ik aan 't werk gezet. Andere zusters en broers hadden dat geluk niet gekend. Aan tien jaar mochten ze optrekken, trachten iets bij te verdienen, want vader beterde nog niet en 't huishouden was groot en de last te zwaar voor moeder, om nog buiten, haar huiswerk, werk voor anderen te doen.
't was grote vacantie.
Ik zou de school verlaten.
Iedere dag werd me een ander stieltje voorgespiegeld, misschien wilde ik wel schoenmaker worden. Enige dagen later, ziende dat ik geen aanstalten maakte, was het de timmerstiel die werd opgehemeld. Iedere maal als de conferencie begon, suisde ik er uit en ging aan de voordeur staan dromen.
‘s Zaterdags hielp ik voor een buurvrouw, een was¬vrouw, het linnen aan de cliënten brengen. Dit deed ik nogal mekanisch en gewillig, er was drinkgeld te verdienen en moe was tevreden als ik met een groot hart het verdiende overhandigde.
Dikwijls stond ik in 't deurgat te mijmeren, ik zou verder school willen gaan, doch dit kon niet, 'k zag wel dat men in mij een hulp zag opdagen.
Zekere dag, ik stond opnieuw met mijn schouder tegen de muur geleund, naar de hemel te turen, kwam onze gebuur, een Marseillees bij me, vroeg of ik nog naar school ging na de vacantie, zo niet dat hij van iets goeds wist voor mij. Hij zou er eens over spreken met mijn ouders.
't Gebeurde een week later.
'k werd uitgenodigd hem te vergezellen, ik zou lithograaf worden. Daarin dat bestond wist ik niet heel goed, hoewel de verloofde van een mijner zusters van da stiel was. De Marseillees kende geen woord vlaams.
"Nous all ons chez Mr , un grand artiste, me dit-il,
"qui a une imprimerie"
"Ou habite ce Mr. .... ?" lui demandais-je.
"RUE... .., mais il a son atelier à la rue..... tout pres
du marché du vendredi.'
Hij vertelde me een en ander en we kwamen op onze bestemming. Om kort te zijn : ik moest verder mijn frans uithalen, scheen in de gratie te staan en mocht ‘s anderen¬daags beginnen. Ik zou leren graveren, wat meer was, ik moest zelfs niet betalen om in de geheimen van de stiel te voorden toegelaten, dit dank Mr. de Mearseillees, mijn gebuur, die het met een lol goedpraatte.
Als 's avonds mijn toekomstige zwager thuis kwam, was hij ten zeerste, verwonderd, hij die graveur was, dat ik de stiel zou leren en nog/wel gratis. Toentertijd waren al die stielen geheimen en het was slechts met veel moeite dat men er toe kwam zijn stiel te leren.
‘k Vergeet de toneeltjes niet die zich thuis soms afspeelden en ben leerzaam en werklustig. Op 't einde der week breng ik fier het gewonnen geld aan moeder. Ik hoor haar nog zeggen :
"Jongen dat is wel van u, blijf op de goede weg en indien ge later trouwt en vader wordt, denk aan deze tijd en doe niet zoals vader en zovele anderen, 'k weet wel dat ze slachtoffers zijn der slechte toestanden die heersen, doch doe niet mede, werk u op en tracht het beter te maken voor uw kinderen."
De lessen der akademie zou ik moeten volgen, dit was een, der voorwaarden om te kunnen beginnen aan het graveren.
Zij, die een ambacht leerden konden natuurlijk niet opgenomen worden in de kring der jonge artiesten in de dop. We waren te min in hun ogen.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Biografie
Opleiding
Op 14 jarige leeftijd is hij leerling van de schilder en lithograaf Armand Heins. Hij volgt tegelijkertijd de lessen aan het Koninklijke Academie voor Schone Kunsten onder begeleiding van de beeldhouwer Louis Mast, de schilders Jan Delvin, Jules van Biesbroeck Sr en Louis Tytgat. Hij is er één van de beter leerlingen van zijn tijd;
• 1e jaar lineaire tekening eindigt hij 2e
• 2e jaar volume is hij eerste
• 3e jaar antieke koppen is hij 2e
• Het 4e & 5e torso en antieke figuren doet hij in 1 jaar en eindigt er als 6e
• In het 6e jaar, levend model ontvangt hij de eerste prijs en ontvangt een gouden medaille.
Voor de richting toegepaste kunsten met specialisatie Architectuur ontvangt hij een grote onderscheiding en een prijs buiten wedstrijd(1907-1908) Tijdens de Eerste wereldoorlog verschuilde hij zich in Nederland tot 1920
Hij ontvangt de een zilveren medaille voor de wedstrijd Nijverheid en wetenschappen in 1904, en in 1911 ontvangt hij de gouden medaille voor de wedstrijd van de Syndicale Kamer.
Andere invloeden
In 1913 gaat hij op studiereis naar Italië met zijn klasgenoot Alfons De Cuyper, na een aantal muurschilderingen te hebben gerealiseerd voor de Wereldtentoonstelling van Gent die dat jaar gehouden werd.
Verwest werkte ook samen met architect Oscar Van de Voorde, voor wie hij verscheidene tekeningen maakte.
Beginjaren
Hij huwt te Gent op 1 augustus 1925 Gilberte Marthe Françoise Van Muylem. Zij is de zus van de Beeldhouwer Armand Van Muylem. In 1931 installeert hij zich in Heusden en verbouwd er een klein huisje tot woonst en atelier.
Dat jaar wordt hij ook benoemd aan de Academie van Kortrijk waar hij zich wijdt aan de lessen Torso (1e jaar), Antieke figuren (2e jaar), Levend model (3e jaar), anatomie(4e jaar), Proporties (5e jaar), Stilleven en Levend model (6e jaar). Hij zou er 20 jaar lesgeven. Een van zijn leerlingen is de kunstenaar Octaaf Landuyt, later leeraar aan de stedelijke normaalschool te Gent.
Realisaties
In 1932 tekent hij voor de architect die de tunnel voor de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken ontwierp. Zijn specialiteiten waren; schilderen met olieverf, aquarel, gouache, eaux fortes, litho en lino, boekillustraties, publiciteit, decors en sculpturen (portretten, modelages en moulages).
Hij exposeerde op het driejaarlijkssalon te Brussel, Antwerpen, Luik en Gent. Tussen zijn werken die getoond werden in verschillende Belgische musea, is er een portret van Koning Albert I (Houtskool), Museum Het Steen te Antwerpen, een portret van Emmanuel Viérin, kunstschilder, en van Charles Debels, architect , beiden ex-directeur van hetAcademie van Kortrijk (olieverf op doek). (te zien in de portrettengalerij van de academie)
Hij maakte illustraties voor zijn vriend, dichter Edgard Tant; hij ontwierp decors voor zijn andere vriend,Michel van Vlaanderen; voor de Gentse Vooruit maakte hij verscheidene grote doeken die de arbeidersstrijd voorstellen.
Overlijden
Op 1 juni 1957 overleed Verwest te Heusden, een streek waarvan hij zeer veel hield en die hij vaak op doek heeft gebracht. Hij ligt er eveneens begraven.
Tentoonstellingen
Een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk werd gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis te Heusden op 19 en 20 april 1969.
Op 14 jarige leeftijd is hij leerling van de schilder en lithograaf Armand Heins. Hij volgt tegelijkertijd de lessen aan het Koninklijke Academie voor Schone Kunsten onder begeleiding van de beeldhouwer Louis Mast, de schilders Jan Delvin, Jules van Biesbroeck Sr en Louis Tytgat. Hij is er één van de beter leerlingen van zijn tijd;
• 1e jaar lineaire tekening eindigt hij 2e
• 2e jaar volume is hij eerste
• 3e jaar antieke koppen is hij 2e
• Het 4e & 5e torso en antieke figuren doet hij in 1 jaar en eindigt er als 6e
• In het 6e jaar, levend model ontvangt hij de eerste prijs en ontvangt een gouden medaille.
Voor de richting toegepaste kunsten met specialisatie Architectuur ontvangt hij een grote onderscheiding en een prijs buiten wedstrijd(1907-1908) Tijdens de Eerste wereldoorlog verschuilde hij zich in Nederland tot 1920
Hij ontvangt de een zilveren medaille voor de wedstrijd Nijverheid en wetenschappen in 1904, en in 1911 ontvangt hij de gouden medaille voor de wedstrijd van de Syndicale Kamer.
Andere invloeden
In 1913 gaat hij op studiereis naar Italië met zijn klasgenoot Alfons De Cuyper, na een aantal muurschilderingen te hebben gerealiseerd voor de Wereldtentoonstelling van Gent die dat jaar gehouden werd.
Verwest werkte ook samen met architect Oscar Van de Voorde, voor wie hij verscheidene tekeningen maakte.
Beginjaren
Hij huwt te Gent op 1 augustus 1925 Gilberte Marthe Françoise Van Muylem. Zij is de zus van de Beeldhouwer Armand Van Muylem. In 1931 installeert hij zich in Heusden en verbouwd er een klein huisje tot woonst en atelier.
Dat jaar wordt hij ook benoemd aan de Academie van Kortrijk waar hij zich wijdt aan de lessen Torso (1e jaar), Antieke figuren (2e jaar), Levend model (3e jaar), anatomie(4e jaar), Proporties (5e jaar), Stilleven en Levend model (6e jaar). Hij zou er 20 jaar lesgeven. Een van zijn leerlingen is de kunstenaar Octaaf Landuyt, later leeraar aan de stedelijke normaalschool te Gent.
Realisaties
In 1932 tekent hij voor de architect die de tunnel voor de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken ontwierp. Zijn specialiteiten waren; schilderen met olieverf, aquarel, gouache, eaux fortes, litho en lino, boekillustraties, publiciteit, decors en sculpturen (portretten, modelages en moulages).
Hij exposeerde op het driejaarlijkssalon te Brussel, Antwerpen, Luik en Gent. Tussen zijn werken die getoond werden in verschillende Belgische musea, is er een portret van Koning Albert I (Houtskool), Museum Het Steen te Antwerpen, een portret van Emmanuel Viérin, kunstschilder, en van Charles Debels, architect , beiden ex-directeur van hetAcademie van Kortrijk (olieverf op doek). (te zien in de portrettengalerij van de academie)
Hij maakte illustraties voor zijn vriend, dichter Edgard Tant; hij ontwierp decors voor zijn andere vriend,Michel van Vlaanderen; voor de Gentse Vooruit maakte hij verscheidene grote doeken die de arbeidersstrijd voorstellen.
Overlijden
Op 1 juni 1957 overleed Verwest te Heusden, een streek waarvan hij zeer veel hield en die hij vaak op doek heeft gebracht. Hij ligt er eveneens begraven.
Tentoonstellingen
Een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk werd gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis te Heusden op 19 en 20 april 1969.
Tentoonstellingsoverzicht-Jules Verwest
Kritiek uittreksels:
· 19-5-1914« Le Bien Public» - Ayant eu la chance de voir Naples, Venise et Florence ... , Verwest possède un coloris puissant que les Vénitiens semblent avoir corsé
· 22-5-1914 «La Semaine Gantoise» - Mr Verwest nous offre une grande toile «Avant l'orgie» intéressante par la composition et le coloris.
· 3-12-1915 «Handelsblad - Nederland» - ... Een brok« De-Demsvaart» van]. Verwest van een zeer eigen visie en coloriet.
· 20-8-1918 «« De Maasbode - Nederland »In het werk van de Belgische schilder]. Verwest leeft een mystiek karakter.
· 16-11-1920 « Le Bien Public » - J. Verwest a envoyé une excellente épreuve à tendance cubiste.
· 8-7-1921 « Vooruit» - Knapgeziene en behendig uitgevoerde portretten.
· 1-8-1923 « Vooruit » - ... " Een goede studie van het « Amsterdamse Rembrandt plein »bij de uitgang van de schouwburg is van zwierige uitvoering.
· 27-12-1924 «Het Laatste Nieuws» - Een «naaktfiguur» alsmede de «Lijnlopers » en de «Oude man»bevestigen de faam van Verwest als figuurschilder.
· 31-12-26 «Vooruit» - Hij is gekomen tot de periode welke gevoelen laat dat de artiest volle kunstenaarskracht heeft bereikt.
· 1927 «L' Art et les Artistes Paris » - Esprit curieux. et chercheur, ... Le tableau qu'il exposait au salon de Liège, est une oevre d'une expression et d'une facture fort intéressantes.
· 26-8-1932« Het Volk» - ... Want Verwest is vooraf een schitterend gedrild technieker, van af zijn jeugdjaren opgegroeid onder leiding van meesters van de tekenstift.-
· 4-7-1936« Het Volk - De Tijd» - Hij is een man met bijzonder rijke verbeelding.
· 26-11-1938 « Het Volk» - Frisse, rake noteerder van het natuurleven.
· 19-5-1914« Le Bien Public» - Ayant eu la chance de voir Naples, Venise et Florence ... , Verwest possède un coloris puissant que les Vénitiens semblent avoir corsé
· 22-5-1914 «La Semaine Gantoise» - Mr Verwest nous offre une grande toile «Avant l'orgie» intéressante par la composition et le coloris.
· 3-12-1915 «Handelsblad - Nederland» - ... Een brok« De-Demsvaart» van]. Verwest van een zeer eigen visie en coloriet.
· 20-8-1918 «« De Maasbode - Nederland »In het werk van de Belgische schilder]. Verwest leeft een mystiek karakter.
· 16-11-1920 « Le Bien Public » - J. Verwest a envoyé une excellente épreuve à tendance cubiste.
· 8-7-1921 « Vooruit» - Knapgeziene en behendig uitgevoerde portretten.
· 1-8-1923 « Vooruit » - ... " Een goede studie van het « Amsterdamse Rembrandt plein »bij de uitgang van de schouwburg is van zwierige uitvoering.
· 27-12-1924 «Het Laatste Nieuws» - Een «naaktfiguur» alsmede de «Lijnlopers » en de «Oude man»bevestigen de faam van Verwest als figuurschilder.
· 31-12-26 «Vooruit» - Hij is gekomen tot de periode welke gevoelen laat dat de artiest volle kunstenaarskracht heeft bereikt.
· 1927 «L' Art et les Artistes Paris » - Esprit curieux. et chercheur, ... Le tableau qu'il exposait au salon de Liège, est une oevre d'une expression et d'une facture fort intéressantes.
· 26-8-1932« Het Volk» - ... Want Verwest is vooraf een schitterend gedrild technieker, van af zijn jeugdjaren opgegroeid onder leiding van meesters van de tekenstift.-
· 4-7-1936« Het Volk - De Tijd» - Hij is een man met bijzonder rijke verbeelding.
· 26-11-1938 « Het Volk» - Frisse, rake noteerder van het natuurleven.