Boerderij te Heusden O.-Vl.

Boerderij te Heusden O.-Vl.

Boerderij te Heusden

Boerderij te Heusden

dinsdag 7 mei 2013

"La Cuisine Des Fous"


P44
Naar "La cuisine des Fous"
De vriend Edgar Tant heeft me vandaag een paar boeken meegebracht, ter lezing. Het zijn "les Hors-le-Vent" en "Les Clartés latentes" door Frans Hellens. In "Les Hors-1e-Vent" lees ik "La cuisine des fous", het was eigenlijk daarvoor dat ik het boek in bruikleen vroeg. Ik heb mij echt verkneukeld bij de lectuur ervan. De typen:zijn goed geschilderd. Nochtans wil ik ter verduidelijking enige ophelderingen geven.
Voor de oorlog 1914-18 kwam ik nogal dikwijls bij de conciërge der Universiteit (Volderstraat)» Emile Van Voren en niet "Monsieur Charles" zoals Frans Hellens hem noemt. Vergaderingen zoals in het boek voorkomen woonde ik nooit bij, alhoewel ik af en toe kennis maakte met de een en de ander»
"La Corneille" beter gekend onder de naam van "Cies de Kale" (Georges Van de Waele), schilder en niet beeld­houwer zoals in 't boek, ook niet "Bernard", kwam er op ongeregelde uren binnen, was immer luidop tegen zich­zelf aan 't babbelen» nam ©en sigaarke uit een kokertje dat midden de keukentafel stond, stak het aan en verdween gewoonlijk zonder iemand te hebben gegroet of aangesproken Zijn tekenboek onder de arm, cigarillo tussen de lippen, liep hij gewoonlijk midden de straat luidop aan 't babbelen.
"Emile" de conciërge had soms dienstorders te vervullen en verdween voor een tijdje tussen de zuilen 't eigenlijke hogeschoolgebouw binnen.
Ik heb enkele schilderstukken gemaakt, eens de keuken, die een echt interieur van oude prentenverzamelaar of                                                                                                                  P45

beter antiquair zou kunnen zijn, en een paar maal zijn salontje, een klein museum. "De keuken", berust op 't ogenblik bij mijn schoonbroer Emile C. , "Het Salontje", l exemplaar is eigendom van Mme E.D., en het tweede verkocht ik destijds aan de ondernemer M.
Soms kreeg ik bezoek van "Cies" die vond dat ik te lang stond te werken aan 't schilderij, dat men onver­mijdelijk een resultaat moet bekomen, en dan verdween zonder boe noch ba te zeggen, de keuken door passeerde, een sigaartje nam, het aanstak, en de straat op liep immer maar raaskallende over "de lente". Nooit heb ik goed begrepen wat hij uitkraamde, doch nu sinds ik het werk van Frans Hellens las, weet ik beter wat er van is.
Een avond was ik uitgenodigd op 't atelier van Constant Permeke, in 't Paterhol. Cies had ook zijn werkhuis in dat deel van 't oud klooster in de Kalversteeg. Ciea was boven en Constant beneden. Men ging naar boven langs een draaiende stenen trap. Na de Academie, was ik met Constant mede gegaan, men zou er eens iets beleven dat niet alledaags was. Constant had een blikken doos genomen en een lang touw er aan vastgehaakt. Hij had de doos voor de deur van het atelier van Cies geplaatst, het touw langs de muur gelegd tot binnen in zijn eigen werkplaats en de deur om zo te zeggen dicht gedaan.
In afwachting van de komst van Cies zaten in t donker een pijp te roken. Cies die in zijn oude dagen ook nog naar de Academie ging, ik meen mij te herinneren dat hij daar de leergang van modeleren volgde, van waar Frans Hellens hem misschien als beeldhouwer wilde doen doorgaan, hoewel ik het betwijfel daar het boek voorzeker vroeger geschreven is, Cies dus kwam ook huiswaarts na de lessuren, doch niet de kortste weg nemend was hij ver na ons.
p46
Daar was hij.
"Als ge mij dezen nacht niet slapen laat...enz...enz..." Cies klom de trappen op. Aan zijn deur gekomen, trok Constant aan t touw, de doos kwam met veel geluid van de trappen gerold en Cies daaracnter al roepend en tierend.
"Die srn.... ze gaan weer herbeginnen,zij gunnen mij geen
ogenblik rust, ik zal naar de gendarmerie gaan, ik zal ze wel vinden die smerige ros... . Ach ge wilt Mij niet laten werken en in den nacht mag ik niet slapen, ge zit weeral met uw lentillé’s op mij omdat ik geen proporties meer zou zien.
Cies weer naar boven en Komt terug Met de deuren zijner kleerkast die hij op de koer gooit en er begint op te stampen.
"Ha, rosse, nu zit ge buiten en ge komt van nacht niet meer binnen,"
Hij weer naar boven. Zijn deur wordt dicht gestampt met groot geweld. We horen hem Daar immer babbelen en rondlopen.
We verdwijnen; Constant (soldaat zijnde) naar de kazerne, en ik huiswaarts,
Als we buitenkomen staat de conciërge met zijn vrouw in hun deurgat, met een zekere schrik op hun gelaat, alhoewel ze dat liedje van "Cies met zijn lente" kennen. "Hij heeft het weer eens zitten." zegt de vrouw, terwijl haar man Paul (kuiper van beroep), met een stenen pijp -tussen zijn tanden achter haar staat en zwijgt.
Frans Bellens zegt niets te weten van die "deux parentes, viailles et cupides", doch'"Emile" heeft me eens verteld dat het twee tantes waren van Georges Van de Waela, die er redelijk goed voorzaten en Georges aanrieden, destijds, geen schilder te worden.  In zijn jonge jaren moet hij wel goed werk gemaakt hebben en een zekere lokale faam genoten hebben.
P47
Mijn vriend Maurice Dupuis, huidig conservator van ‘t museum in 't park te Gent, kreeg vroeger speciale schilderles van Van de Waele. Dit was in de tijd dat ik met Maurice (schoolkameraad) s zondags naar buiten ging schilderen. Bijna altijd naar Wondelgem. Ik was- zowat dertien of veertien jaar, Maurice misschien een weinig ouder.  Hij sprak me dan met veel respect over zijn leraar en vertelde me ook een en ander.
Maurice mocht niet schilderen van zijn moeder, of beter geen schilder worden, hij moest naar de Nijverheidschool voor mekaniektekenen. Ik zou na schooltijd graveur worden Maurice werd tekenaar, verliet Gent voor vela jaren, kwam terug, werd leraar aan de Nijverheidsclool. Begon weer in 't openbaar als schilder vooruit te komen en is op dit ogenblik "Conservator van 't museum van Gent (schilderijen, beeld­houwwerken, etsen, enz.) in 't Park.
Ik werd graveur bij Armand Heinz, liet dit in plan om te schilderen en werd in 1931 leraar aan de Academie der stad Kortrijk, leergangen Tors, antiek beeld, Levend model, proportieën, ontleedkunde,en al wat het schilderen betreft.
's morgens vroeg, ongeveer 5 uren, 's zondags ging ik Maurica halen» ik woonde Bijlokevest 21 of 23 (de nummers zijn soms veranderd), en Maurice Van Wittenbergstraat (Rabot) juist naast den geuzentempel.
Bijna altijd was er discussie bij de Dupuis. Maurice mocht niet mee; zijn moeder, een weduwe met drie kinderen (wel geen kleine kinderen meer) verzette zich, alsook zijn zuster. Het was daar een onder en boven lopen en discussiëren zonder ophouden, tot gewoonlijk Maurice me kwam vragen maar op te stappen, dat hij mij wel zou inhalen.
We bleven gewoonlijk de ganse dag, en werden soms ver­voegd door enkele kameraden. Gewoonlijk als we te Gent terug waren, was het gezelschap aangedikt; zo waren daar de
P48
“Lempierre's" die ik niet verder gevolgd heb in 't leven, een der "broers is jong gestorven, en ook was Jules Jaxx gewoonlijk in 't gezelschap, deze is de gekende hoeden­maker die nu op 't ogenblik een tentoonstellingszaal open­houdt op de hoek Kouter en Zonnestraat te Gent; hij is de schoonvader van de eigenaar der tentoonstellingszaal "Bruninckx", te Brussel aan de Porte Louise, Avenue de la Toison d'Or.
In "La cuisine des Fous", is er spraak van "Jules, 1e caricaturiste", dit moet Jules De Bruycker zijn, de wel­bekende etser van groot talent.
Emile vertelde mae eens hoe hij er toe gekomen is van Jules De Bruycker, tapissier garniseur, die ook tekende en akwarelleerde, de grote vermaarde etser te maken.
Jules volgde de leergangen ter Academie, en zag met leedwezen dat veel medeleerlingen als jonge kunstenaars stilaan naam verwierven als kunstenaar.
Zekere dag ging het hem te ver, en kwam da vermaarde keuken binnengestoven met uitpuilende ogen en woedeschuim op de lippen, raaskallende dat hij aan einde aan zijn leven ging stellen en in de Leie springen.
Emile kalmeerde hem, want eenvoudige conciërge zijnde had hij zijn kerels wel in zijn hand en kon ze temmen. Hij vroeg hem goed te overdenken vooraleer iets uit te voeren, "Breng mij enige studies" zo zegde Emile "ik zal ze voor u aan de man brengen."
Het lukte, Jules was gekalmeerd, en bracht het gevraagde. Emile, als conciërge in kontakt zijnde met hoogleraren en andere vooraanstaande intellectuelen verkocht- van tijd tot tijd een werkje. Hij gaf Jules de goede raad met het verdiende geld verder te werken en niet op zwier te gaan. Iedere maal als Emile iets verkocht had, eiste hij van Jules een ander werkje. Jules" maakte ook etsen, Emile verkocht ze voor hem. Emile sprak enkele kunstkritici over De Bruycker,
P49
ze schreven artikelen met veel lof, en Jules De Bruycker was goed op dreef en gered.
Een avond dat ik in de stad wandelde, ontmoette ik Emile, altijd met zijn twee zwarte hondjes aan den band, een sigaartje in de mond, doch nogal zenuwachtig want zijn puntbaardje wipte gedurig omhoog en scheen de asse van zijn sigaar te willen afgooien,
Emile, zeer plechtig en aangedaan :
"Jules, hebt ge soms niet een van die heilige tegengekomen, ge weet wel wie ik bedoel ?"
Ik,onwetend in die kwestie, kon daarop niet antwoorden. We liepen een poos naast elkander, toen Emile ineens een postkaart uit zijn zak nam en driftig zegde : "De kerel die dat geschreven heeft zal weten aan wat prijs :" Ik wist nog altijd niet waarvan sprake.
Daarna vartelde hij mij het gebeurde.
Jules De Bruycker had een schilderij gemaakt, de "Lochte Gentenaars”, een dansfeest (volksfeest) dat gewoonlijk in die tijd op de oude beestenmarkt plaats greep op Gentse Kermis. Emile was een avond laat met net schilderij onder de arm gaan aanbellen bij Minne, de beeldhouwer (naderhand baron geworden), deze was reeds te bed en had uit zijn venster tot Emile gesproken. Emile had met veel "emphase" over het schilderij gesproken, volgens hem een echt meester­werk, Minne, gestoord in zijn slaap had hem zenden wandelen.
Een paar dagen nadien ontving Emile een kaart vanwege Mme. Braun (vrouw van toenmalig burgemeester van Gent), waarin gevraagd werd het schilderij ter inzage te brengen bij haar thuis, Koophandelsplaats.
Emile, niet vermoedende dat men hem iets aan 't bakken was, was direkt opgetrokken met 't meesterwerk van zijne Juul... Wat een teleurstelling als men hem zegde dat Mme Braun niets geschreven had en het dus een vals bericht was, (valse stempel en vals handteken.) (De stempel was eigen­lijk niet vals doch valselijk gebruikt.)
P50
Nu, die avond dat ik hem ontmoette, wilde hij te weet komen vanwaar dat uitkwam. Hij koesterde verdenkingen tegen Minne, doch nog meer tegen Albert Servaes, die toen reeds die heiligen schilderde, met hele karrevrachten, (Albert Servaes, op dit ogenblik opgezocht om zijn vuile houding tijdens de bezetting 194.-45)
Emile was het hart in, heeft nooit geweten wie de aan­stoker was, doch vertelde me eens dat men wist wie het vals handteken gezet had en de stempel gebruikt, en dat die kerel, een officieel ambtenaar, goed zou gestraft worden.
Jules De Bruycker heeft meer dan een tekening gemaakt naar "Cies de Kale”1, ook bestaat er een ets van "Cies met een vogel, waarschijnlijk een kale"; deze is prachtig gelukt, een echt meesterwerkje.
Om een beter gedacht te hebben hoe die bezoekers van "La cuisine des fous" met elkander omgingen,"wil. ik nog iets vertellen dat ik van Emile zelf vernam. Het gaat over "Cies", "La Corneille".
De gewone gasten van Emile hadden waarschijnlijk in "Cies" een speelbal gevonden, en allen hielpen mede om hem te doen gaan.
Zo hadden se hem eens in zijn hoofd gepompt dat hij zo wonderbaarlijk geleek op een zekere Mr. Blommaert, die destijds woonde in een groot burgershuis dat tegen St. Niklaaskerk aanleunde rechtop de Posthoornstraat te Gent. Volgens hen kon het niet anders of "Cies" moest een natuurlijke afstammeling ervan zijn.
Ze deden hem in de spiegel zien en hem persoon­lijk overtuigen van wat ze hem opdisten. Cies scheen daar niets van te begrijpen, doch zijn vrienden van "Ia cuisine des fous" brachten hem wel aan 't verstane dab er iets mede te doen was. Ze vonden dat hij moest trachten een voet ia huis te krijgen om zodoende met zijn echte natuurlijke vader in kontakt te komen. Men kwam tot het besluit dat
P51
onze "Cies" met de meid moest kennis maken en dat dit het beste en afdoendste middel was. Zo gezegd zo gedaan. Na zijn kop te hebben op hol gebracht was hij vast besloten het plan ten uitvoer te brengen.
Het lukte; Cies begon met de keukenmeid en had vlug een voet in huis, of beter in de keuken; van tijd tot tijd mocht hij komen delen van de brokken en raakte helemaal op dreef.
De vrienden van Emile waren tevreden over de uitslag, en lieten niet bij de eerste gelegenheid de bol van "Cies" nog meer op hol te brengen.
Nu moest nog 't voornaamste gebeuren, in aanraking komen met Mijnheer, hoe dat zou moeten geschieden bleef voor "Cies" een raadsel.
Een avond was hij weer aan huls, in de keuken natuur­lijk, bij de Blommaerts. Na wat gegeten te hebben, verzocht de meid, die waarschijnlijk Marie heette, onze “Cies” om boven op haar kamer te gaant daar ze moest opdienen, er was groot bezoek en ook gevaar dat Mme. wel eens in de keuken zou komen.
Onze goede "Cies" trok naar boven, doch het wachten, dat te lang duurde, verveelde hem en hij liep op de palier over en weer. Het was er donker.
Mme. die gerucht hoorde boven, wilde eens zien wat daar gebeurde. Cies, hoorde voetstappen op de trap, kon het niet meer houden van verveling, en zegde nogal luidop en zijn handen uitstekend om de persoon aan te raken die naderde : "Zeg, Marie, 't begon mij hier nogal te vervelen, het was tijd dat ge daar waart."
Wat een ontploffing als onze "Cies" vernam dat niet Marie maar Mme voor hem stond, hem direkt buitenwalste en Marie die uitleg moest geven insgelijks aan de deur werd gezet.
P52
Wat een ontgoocheling !!  En of de vrienden uit "la cuisine des Fous" "La Cornaille" deden gaan !
"L’homme qui avait tué sa mère" Zag er uit als "La Corneille" en zou zelfs voor zijn broer kunnen door­gaan. Het was een zekere "Verviers" die woonde in die tijd enkele huizen voorbij mijn woonst op de Bijlokevest. Dan was het een beenhouwerswinkel, naderhand werd het een
viswinkel.
De familie van de vleeshouwer "Serafién" was juist zoiets dat pasta bij kerels als "Verviers".
Hij betrok een kamer op ’t eerste, zag er altijd schuchter en zeer teruggetrokken uit, de schouders opge­stoken en slappen hoed over de ogen getrokken. De beenhouwer had een dochter "Idalie", die nog gediend had in een bordeel langs de haven te Antwerpen. Menigmaal kreeg "Verviers" nachtelijk, bezoek van "Idalie", hij dacht ook vervolgd te worden zoals "Cies van de lente, vluchtte van de ene hoek der kamer naar de andere, onder bed, over bed, en als hij kans zag de deur uit, trappen af en de straat op, tevreden eindelijk verlost te zijn van zijn kwelgeest.
"Idalietje" gaf niet op, doch onze kloeke "Verviers" "L'hommee qui avait tué sa mère" verhuisde en kon zo aan de bekoring ontsnappen.
In "La cuisine des fous” Kwam een apotheker, beter gezegd een hulpapotheker, als habitué; dit kan die "baron" zijn waarvan spraak is. Daar vernam ik niets bijzonders van, dit was misschien maar vulsel, hoewel "Eimile" vond dat het een "intelligence" was.







Biografie

Opleiding
Op 14 jarige leeftijd is hij leerling van de schilder en lithograaf Armand Heins. Hij volgt tegelijkertijd de lessen aan het Koninklijke Academie voor Schone Kunsten onder begeleiding van de beeldhouwer Louis Mast, de schilders Jan Delvin, Jules van Biesbroeck Sr en Louis Tytgat. Hij is er één van de beter leerlingen van zijn tijd;
• 1e jaar lineaire tekening eindigt hij 2e
• 2e jaar volume is hij eerste
• 3e jaar antieke koppen is hij 2e
• Het 4e & 5e torso en antieke figuren doet hij in 1 jaar en eindigt er als 6e
• In het 6e jaar, levend model ontvangt hij de eerste prijs en ontvangt een gouden medaille.
Voor de richting toegepaste kunsten met specialisatie Architectuur ontvangt hij een grote onderscheiding en een prijs buiten wedstrijd(1907-1908) Tijdens de Eerste wereldoorlog verschuilde hij zich in Nederland tot 1920
Hij ontvangt de een zilveren medaille voor de wedstrijd Nijverheid en wetenschappen in 1904, en in 1911 ontvangt hij de gouden medaille voor de wedstrijd van de Syndicale Kamer.

Andere invloeden
In 1913 gaat hij op studiereis naar Italië met zijn klasgenoot Alfons De Cuyper, na een aantal muurschilderingen te hebben gerealiseerd voor de Wereldtentoonstelling van Gent die dat jaar gehouden werd.
Verwest werkte ook samen met architect Oscar Van de Voorde, voor wie hij verscheidene tekeningen maakte.

Beginjaren
Hij huwt te Gent op 1 augustus 1925 Gilberte Marthe Françoise Van Muylem. Zij is de zus van de Beeldhouwer Armand Van Muylem. In 1931 installeert hij zich in Heusden en verbouwd er een klein huisje tot woonst en atelier.
Dat jaar wordt hij ook benoemd aan de Academie van Kortrijk waar hij zich wijdt aan de lessen Torso (1e jaar), Antieke figuren (2e jaar), Levend model (3e jaar), anatomie(4e jaar), Proporties (5e jaar), Stilleven en Levend model (6e jaar). Hij zou er 20 jaar lesgeven. Een van zijn leerlingen is de kunstenaar Octaaf Landuyt, later leeraar aan de stedelijke normaalschool te Gent.

Realisaties
In 1932 tekent hij voor de architect die de tunnel voor de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken ontwierp. Zijn specialiteiten waren; schilderen met olieverf, aquarel, gouache, eaux fortes, litho en lino, boekillustraties, publiciteit, decors en sculpturen (portretten, modelages en moulages).
Hij exposeerde op het driejaarlijkssalon te Brussel, Antwerpen, Luik en Gent. Tussen zijn werken die getoond werden in verschillende Belgische musea, is er een portret van Koning Albert I (Houtskool), Museum Het Steen te Antwerpen, een portret van Emmanuel Viérin, kunstschilder, en van Charles Debels, architect , beiden ex-directeur van hetAcademie van Kortrijk (olieverf op doek). (te zien in de portrettengalerij van de academie)
Hij maakte illustraties voor zijn vriend, dichter Edgard Tant; hij ontwierp decors voor zijn andere vriend,Michel van Vlaanderen; voor de Gentse Vooruit maakte hij verscheidene grote doeken die de arbeidersstrijd voorstellen.

Overlijden
Op 1 juni 1957 overleed Verwest te Heusden, een streek waarvan hij zeer veel hield en die hij vaak op doek heeft gebracht. Hij ligt er eveneens begraven.

Tentoonstellingen
Een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk werd gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis te Heusden op 19 en 20 april 1969.

Tentoonstellingsoverzicht-Jules Verwest

Kritiek uittreksels:

· 19-5-1914« Le Bien Public» - Ayant eu la chance de voir Naples, Venise et Florence ... , Verwest possède un coloris puissant que les Vénitiens semblent avoir corsé
· 22-5-1914 «La Semaine Gantoise» - Mr Verwest nous offre une grande toile «Avant l'orgie» intéressante par la composition et le coloris.
· 3-12-1915 «Handelsblad - Nederland» - ... Een brok« De-Demsvaart» van]. Verwest van een zeer eigen visie en coloriet.
· 20-8-1918 «« De Maasbode - Nederland »In het werk van de Belgische schilder]. Verwest leeft een mystiek karakter.
· 16-11-1920 « Le Bien Public » - J. Verwest a envoyé une excellente épreuve à tendance cubiste.
· 8-7-1921 « Vooruit» - Knapgeziene en behendig uitgevoerde portretten.
· 1-8-1923 « Vooruit » - ... " Een goede studie van het « Amsterdamse Rembrandt plein »bij de uitgang van de schouwburg is van zwierige uitvoering.
· 27-12-1924 «Het Laatste Nieuws» - Een «naaktfiguur» alsmede de «Lijnlopers » en de «Oude man»bevestigen de faam van Verwest als figuurschilder.
· 31-12-26 «Vooruit» - Hij is gekomen tot de periode welke gevoelen laat dat de artiest volle kunstenaarskracht heeft bereikt.
· 1927 «L' Art et les Artistes Paris » - Esprit curieux. et chercheur, ... Le tableau qu'il exposait au salon de Liège, est une oevre d'une expression et d'une facture fort intéressantes.
· 26-8-1932« Het Volk» - ... Want Verwest is vooraf een schitterend gedrild technieker, van af zijn jeugdjaren opgegroeid onder leiding van meesters van de tekenstift.-
· 4-7-1936« Het Volk - De Tijd» - Hij is een man met bijzonder rijke verbeelding.
· 26-11-1938 « Het Volk» - Frisse, rake noteerder van het natuurleven.

Zonnebloemen

Zonnebloemen
77x100cm

Middelburg

Middelburg
1902 potloodschets

Spierstudie

Spierstudie

Gent Begijnhofplein

Gent Begijnhofplein
1917 potloodschets

Kotrijk

Kotrijk
1942 potloodschets

Emile Van Vooren

Emile Van Vooren
1909 olieverf op doek 74,5 x 63,5 cm

Bloemen in een vaas

Bloemen in een vaas
1910

Affiche 1938

Affiche 1938

Hoeve De Groote

Hoeve De Groote

Koestal hoeve De Groote

Koestal hoeve De Groote

Japanezen potlood studieschets

Japanezen potlood studieschets

Nature morte

Nature morte
Olieverf op doek (normaal in kleur)

Stilleven

Stilleven

Molen

Molen

Ruiter met Nar

Ruiter met Nar

Lerarenstaf Academie Kortrijk

Lerarenstaf Academie Kortrijk
Spotprent