Als ik groot ben lieve moeder
Die avond zat ik, na mijn dagtaak, alleen in de kamer, moeder de vrouw en de kinderen waren naar bed.
mijn memoires kwamen te voorschijn, 'k zou vervolgen.
Het was rand de jaren 1890.
Jaren van crisis en spanning. Een opstandige geest is onder ‘t volk.
Moeder zat te naaien en te stoppen. De kinderen waren allen gaan slapen. Vader was nog niet terug van 't werk.
"Wie weet waar hij nu weerom bleef hangen" zucht moe.
Daar was moeder aan gewoon, want 't gebeurde meer dan eens in de week.
Moeder naaide en stopte maar door. Ze dacht aan haar kinderen en ook aan. haar man die nog niet binnen was.
De klok wees elf uur, 't was nacht, moe was vermoeid. Eindelijk stuikte vader binnen, hij had een karotje aan. Hij was blijven hangen met een paar werkmakkers en had natuurlijk een groot deel van zijn weekloon opgemaakt. Moeder was kwaad en droevig tegellijk. Haar hart kromp ineen, ze weende.
Een woordenwisseling ontspon zich, ik werd wakker, de twist werd heviger.
Ik dierf bijna niet naar beneden, luisterde aan de trap wat er gaande was. 'k Kon het niet langer houden, daalde de trappen af en plaatste me tussen beiden. 'k Nam een uitdagende en tevens beschermende houding aan.
Op 't zicht van zijn kleine jongen ontnuchterde vader en de twist nam een einde.
We gingen slapen.'k Bleef wakker liggen, altijd vrezende dat er nog iets zou gebeuren. Er gebeurde echter niets en ik stelde het goed in mijn brein :
"Als ik groot ben, lieve moeder, gebeurt zo iets niet bij mij."
Soms werden we naar tante "Lowieze" gestuurd.
Moe was wel tevreden eens van enige hare telgen verlost te zijn.
Niet altijd was het omwille van den boer, die met een grote rode kool of savooi moest komen, waar moe dan soms moest tegen vechten, veel slagen kreeg, zodat ze dan voor enige dagen bedlegerig moest blijven.
We beaamden het volmondig dat ze zich te weer gesteld had
en niet altijd tevreden was over wat hij haar wilde opsolferen. Moe had soms een jongen besteld en de boer
kwam. met een andere kool af, zo ene waar men de meisjes uithaalde. Hij zocht gewoonlijk allerlei flauwe uitvluchten, moe was mistevreden en ‘t zat er op.
Hij kwam er toch nooit van af zonder builen of blauwe ogen.
We waren verbolgen op die vuile strontboer, die knul. We zouden hem hebben, hij zou er alles van weten.
Voor mijn part kreeg hij nog een derde blauw oog.
Nu, alle onaangenaamheden opzijde, vonden we ‘t nochtans prettig eens bij tante “Lowieze” in vakantie te zijn.
vrijdag 4 december 2009
dinsdag 6 januari 2009
Memoires Jules Verwest pagina 1 t/m 9 "Voorwoord" & "Inleiding"
Met dank aan Sonja voor vele het typewerk
Voorwoord
Een roman?
Hu!Hu!!........
Neeje… zulle…Wat dan?
'n ,Aantal bladen papier bedrukt met onsamenhangende dingen, en andere zonder iets.-
Blanco dus ….
De levensbeschrijving van de "Joconde", of wat dan '?
Ook mis! ….
'k Zal het maar verklappen, ‘t Iis zowat een en ander dat altijd ontbreekt in al de boeken die ik te lezen krijg. Literatoren van betekenis ziften hun woorden en nog meer hun opgerakelde geschiedenisjes …. Ze gooien alles op de rug van hunnen held uit de roman …. Zij zelf zijn er nooit voor iets tussen.
't Is 't fatsoenlijkst.-' Het staat deftig.
Zuivere ingeving en anders niet, al de muzen komen er altijd bij te pas of te onpas.
Wel, de "Joconden is geen inspiratiewerk in de klassieke zin van ‘t woord; ‘t is een "titel”, en anders niet.
De kleine moet een naam hebben, en die .het koopt doet het voorzeker voor de "titel".
Wie dit boek te lezen krijgt en niet in de kringen leeft waarvan sprake, zal het gewis zonder belang vinden en ergens op zolder leggen tussen allerhande verzwegen rommel. Muizen en spinnenkoppen kunnen er maar de vreugde van genieten. Integendeel, zij die van de lol afweten zullen er belang in stellen, ze zullen de verschillende typen. vanzelf ontmaskeren. De namen die gebruikt worden doen slechts veronderstellen, en met een weinig doorzicht is men gered. Punt
Die zichzelf herkent, weze niet boos, en vertelt eenvoudig dat hij wel weet wie bedoeld is, en het nog zo slecht niet getypeerd is.
Ofwel vertelt hij dat het allen bewoners zijn der maan of iets dergelijks.- punt en schreefke.
De leute zulle…….
Om u te dienen
Inleiding
Nog enkele uren en ze zouden aan wal treden.
Philadelphia was in 't zicht.
Beide vrienden waren druk in gesprek over wat ze zoal zouden uitrichten in hun nieuw vaderland.
Van "de lange" stond het vast, hij zou nimmer meer terugkeren. Hij had vrouwen kind in de steek gelaten. "Dat kind " zuchtte hij.
Zijn vriend gaf niet veel antwoord op al wat hij er over vertelde, hij zelf had vrouw en twee kinderen in de steek gelaten, aan hun lot overgelaten.
"Maar," dacht hij, "het zijn de mijne, doch dat kind van "de lange", god weet wie daar de vader van is."
Hij vond het toch raar dat vriend Lagneau niet op het rendez-vous was in de haven, hoewel hij stellig beloofd had de grote plas over te steken en een nieuw leven te beginnen, hij was een zuiplap, een echt zwalpei geworden en kon dat leven niet meer dragen. men•vertelde zelfs dat hij valse 'bankbriefjes van duizend uitgaf. Hij ook wilde een nieuw leven beginnen, kost wat kost.
Had hij niet de naam met de vrouw van "de lange". misschien was het wel een diplomatieke zet geweest van zijnentwege om zeker te zijn dat “de lange” van de plank verdween, dat hij in 't complot mede deed en de boel op stelten hielp zetten.
Kortom, ‘t was gelukt.
De vriend van "de langen was zenuwachtig, keek nogal eens op zijn uurwerk en was niet volledig met: zijn zinnen bij zijn kameraad.
Iemand ander ontbrak nog in 't gezelschap.
Had zijn “dulcinea ook niet stellig beloofd de plas over te steken? wat was er verdomd met die gebeurd ?
Tijdens de overtocht hadden de twee vrienden kennis gemaakt met een predikant t die een studiereis kwam te maken in Europa. Wat de eerwaarde er het meest opgevallen was waren de slechte verhoudingen in vele huisgezinnen. Vrouwen die hun mannen bedrogen en mannen die niet op hun plaats waren.
De "lange" scheen het te beamen, want hij was niet de slechtste, 't was zijn vrouw die niet deugde en hem voor de aap hield. Op zeker ogenblik drukte hij innig de hand van de dominee.
De vriend wist niet goed wat hij moest antwoorden, hij tuurde in de verte, lonkte naar zijn nieuw leven dat zoveel beter ging worden en wilde niets van ‘t gesprek horen dat hem zeer op de zenuwen tikte. Zijn bril stond bijna op zijn neus te dansen. Ongedurig 'trok hij zijn smalle vingeren door zijn lange zwarte baard. Hij wilde niet luisteren, doch had wel de steek gevoeld, hem door de eerwaarde onwetens toegebracht. Sinds lang reeds had hij afgebroken met die deftige burgerlijke opvatting over het huwelijk.
Bezoek
Ringe……….ringe…………linge
“Ma…n! de telefoon!....”
"Ja vrouw ik kom dadelijk. vraag middelerwijl met wie ge spreekt.”
“Halo…Alo!...”
"Met wie heb ik de eer a.u.b.?"
“Hoe?"
“Ja. goed, beste, mijn man .komt zo."
“Alo!... Alo!... "
“Hier is Benoit”
"wat ? … Wat zegt ge ?"
“Zeker. zeker … we verwachten u beiden.u "
“Wat zegt ge ?”
"Kan ze niet .komen. 't Is ,jammer, we waren er zo op gesteld u samen te ontvangen. Maar als het niet anders kan, verwachten we u dan de volgende week donderdag rond 15 uren. Uw vrouw is toch niet ziek. heu ?”
"Dan is ‘t in orde. Tot ziens en de hartelijkste groeten aan vrouwen kinderen. ,Die schieten zeker flink op ?"
“Hoe ?...”
3Ja wel, alles is in orde; tot donderdag dus.”
De telefoon wordt afgehaakt.
Moeder de vrouw is met het bezoek zeer ingenomen en vindt het toch jammer dat haar vriendin niet mede komt.
Donderdag middag
Moeder de vrouw heeft voor deze namiddag eens haar uiterste best gedaan om vriend Albert eens goed te ontvangen.
Alles is netjes.
De stemming is van de vriendelijkste en wat wordt aangeboden, verzorgd en smakelijk.
“jammer toch dat uw vrouw niet medekwam.” zegt ze. Albert verontschuldigt haar, ze moest naar de dokter.
Sinds de geboorte van haar laatste kind is ze nog niet helemaal opgeknapt.
“Van tijd tot tijd heeft ze van die bevliegingen die m ‘t huis doen uitlopen. Ze is dan gewoonweg onuitstaanbaar. Wat ze dan allemaal raaskalt kan ik niet aaneenknopen. 'k Begrijp er geen sikkepit van. Zegt hij. Hij belooft dat ze een volgende maal zal medekomen, doch, hoopt hij, zullen wij wel eerst een bezoek willen brengen, bij hem .We geven ons woord en zullen stellig komen .
Beiden zitten we te genieten van het prachtige herfstweer..Het landschap dat zich voor ons uitstrekt is effenaf toverachtig. Er hangt een deugddoende warmte in de lucht, die op dit tijdstip van 't jaar niet altijd te genieten valt.
"Geel rode bladeren bedekken de grond, zwervende zwaluwen zwerven in 't rond.”
"Wilde geloven vriend dat ik zinnens ben eens mijn memoires te schrijven.”
“'k Kan 't geloven Benoit, dat wordt nog; wel iets heel erg interessant."
“Het stuit me nogal eens tegen de borst, wat ik lees,.over 't algemeen strookt het niet met de waarheid. Deze mag wal niet altijd verkondigd worden, maar ik meen dat men sommige dekseltjes wel eens mag verwijderen. “
Laat in de avond verlaat de vriend ons midden, zeer opgewekt en voldaan over de goede ontvangst.
Hij vindt geen woorden genoeg om onze gulhartigheid te loven en ons te bedanken voor de gezelligheid.
"Vergeet uw belofte niet! roept hij mij toe “Uw memoires!”
Zondag
Een paar dagen later had ik verlof. 't was zondag, de zevende dag van de week.
"Als nu God op de zevende dag volbracht had zijn werk, dat hij gemaakt had, heeft hij gerust op •den zevenden dag van al zijn werk, dat hij gemaakt had.”
Na 't eetmaal zat ik gezellig een pijp te roken.
De kinderen speelden en vermaakten zich met allerlei wissewasjes. Moeder de vrouw kwam ook een weinig genieten van de gezelligheid, blij als ze was, na haar dagelijks slameur wat te kunnen rusten.
We dronken koffie, want nu waren we niet meer onder de bezetting. 't Was echte koffie.
De plaats was verwarmd, want de kolen waren deze week afgeleverd. Dit hadden we te danken aan “Asiel Sarbon”. 't Was lang geleden dat we nog zo eens rustig rond de kachel gezeten hadden.
'k Begon zo een en ander te vertellen, maar de vrouw raadde me aan dit alles eens op te schrijven .• Ik had het toch immers beloofd aan vriend Albert.
Onder ‘t vertellen had ik papier en potlood genomen en noteerde dan. maar alles wat mij in•'t geheugen kwam.
De mantel
Alles wel ingezien zijn we reeds aan veel verbeteringen gekomen sinds de bevrijding. Het rantsoen is veel vermeerderd, we kunnen een goede boterham op tafel zetten, ook veel andere dingen zijn in grotere hoeveelheid te bekomen en aan aannemelijke prijzen.
De woekeraars, smokkelaars en oorlogsprofiteurs kunnen ons niet meer naar willekeur pluimen, zoals toentertijd er. van alles te kort was.
Volgens berichten gaat het, ons hier beter op het ogenblik dan in Engeland, Frankrijk en Holland, zonder over andere landen te spreken waar hongersnood zou dreigen.
t Is hier veel verbeterd.
Stilaan verslecht echter het weer, de kleren zijn tot op de draad versleten. Stel u voor, vijf oorlogsjaren gedurende dewelke geen nieuw goed kon gekocht worden.
Alles is op den draad op.
Ons meisje is lid geworden van een club. Ze kreeg bericht dat een zending was toegekomen uit Amerika, vanwege een zustervereniging. Gezwind ging ze haar deel halen en kwam 's avonds terug met een mantel en nog één en ander.
We besluiten de mantel te laten omvormen op haar maat. Iedereen is tevreden want zij was er het slechtst aan toe.
De winter is op komst en ze zal nu geen vrees voor de koude moeten hebben. Moeder zal hem tornen en een vriendinnetje, dat de leergang van confectie volgt op school, zal hem opmaken. “‘t is goede stof." merkt moe op.
We beamen het allen volmondig en denken nog eens aan de plundering tijdens de bezetting. .Alles werd weggehaald dat maar waarde en degelijkheid bezat en in ruil daarvoor werden allerlei erzatzen op de markt gegooid.
“Verdoemse nietwaards, " zeg ik, "ze hebben ons helemaal van alles ontdaan."
Terwijl de mantel stilaan in stukken geraakt, zie ik op de binnenzijde het adres van de Amerikaanse kleermaker: St……………& CL………………………
Philadelphia. Londen Paria Berlin
"Tiens, vrouw, dat doet me een ganse periode van mijn leven voor ogen komen."
Nog dikwijls denk ik aan de twee vrienden die naar Philadelphia trokken, ten einde een nieuw en schoner leven te beginnen. Ook aan de tijd dat de mensen hier zongen van:
"Wie gaat er mee naar “Vera-pas”
“daar moeten wij niet werken ….
Eten en drinken op ons gemak,
Slapen gelijk een verken, twee verkens, drie verkens……”
Wat heb ik dan de mensen. anders leren bekijken. Voorheen was ik zoals allen van mijn leeftijd, nog tegoedhertrouw tegenover iedereen en vol valse gedachten over de samenleving. Alles scheen me mooier dan het werkelijk was, hoewel veel herinneringen uit mijn jeugd mij de wereld anders moesten doen zien. Doch die jeugdjaren zijn als rook vervlogen, de levensomstandigheden verbeterden en men vergeet zo vlug.
Voorwoord
Een roman?
Hu!Hu!!........
Neeje… zulle…Wat dan?
'n ,Aantal bladen papier bedrukt met onsamenhangende dingen, en andere zonder iets.-
Blanco dus ….
De levensbeschrijving van de "Joconde", of wat dan '?
Ook mis! ….
'k Zal het maar verklappen, ‘t Iis zowat een en ander dat altijd ontbreekt in al de boeken die ik te lezen krijg. Literatoren van betekenis ziften hun woorden en nog meer hun opgerakelde geschiedenisjes …. Ze gooien alles op de rug van hunnen held uit de roman …. Zij zelf zijn er nooit voor iets tussen.
't Is 't fatsoenlijkst.-' Het staat deftig.
Zuivere ingeving en anders niet, al de muzen komen er altijd bij te pas of te onpas.
Wel, de "Joconden is geen inspiratiewerk in de klassieke zin van ‘t woord; ‘t is een "titel”, en anders niet.
De kleine moet een naam hebben, en die .het koopt doet het voorzeker voor de "titel".
Wie dit boek te lezen krijgt en niet in de kringen leeft waarvan sprake, zal het gewis zonder belang vinden en ergens op zolder leggen tussen allerhande verzwegen rommel. Muizen en spinnenkoppen kunnen er maar de vreugde van genieten. Integendeel, zij die van de lol afweten zullen er belang in stellen, ze zullen de verschillende typen. vanzelf ontmaskeren. De namen die gebruikt worden doen slechts veronderstellen, en met een weinig doorzicht is men gered. Punt
Die zichzelf herkent, weze niet boos, en vertelt eenvoudig dat hij wel weet wie bedoeld is, en het nog zo slecht niet getypeerd is.
Ofwel vertelt hij dat het allen bewoners zijn der maan of iets dergelijks.- punt en schreefke.
De leute zulle…….
Om u te dienen
Inleiding
Nog enkele uren en ze zouden aan wal treden.
Philadelphia was in 't zicht.
Beide vrienden waren druk in gesprek over wat ze zoal zouden uitrichten in hun nieuw vaderland.
Van "de lange" stond het vast, hij zou nimmer meer terugkeren. Hij had vrouwen kind in de steek gelaten. "Dat kind " zuchtte hij.
Zijn vriend gaf niet veel antwoord op al wat hij er over vertelde, hij zelf had vrouw en twee kinderen in de steek gelaten, aan hun lot overgelaten.
"Maar," dacht hij, "het zijn de mijne, doch dat kind van "de lange", god weet wie daar de vader van is."
Hij vond het toch raar dat vriend Lagneau niet op het rendez-vous was in de haven, hoewel hij stellig beloofd had de grote plas over te steken en een nieuw leven te beginnen, hij was een zuiplap, een echt zwalpei geworden en kon dat leven niet meer dragen. men•vertelde zelfs dat hij valse 'bankbriefjes van duizend uitgaf. Hij ook wilde een nieuw leven beginnen, kost wat kost.
Had hij niet de naam met de vrouw van "de lange". misschien was het wel een diplomatieke zet geweest van zijnentwege om zeker te zijn dat “de lange” van de plank verdween, dat hij in 't complot mede deed en de boel op stelten hielp zetten.
Kortom, ‘t was gelukt.
De vriend van "de langen was zenuwachtig, keek nogal eens op zijn uurwerk en was niet volledig met: zijn zinnen bij zijn kameraad.
Iemand ander ontbrak nog in 't gezelschap.
Had zijn “dulcinea ook niet stellig beloofd de plas over te steken? wat was er verdomd met die gebeurd ?
Tijdens de overtocht hadden de twee vrienden kennis gemaakt met een predikant t die een studiereis kwam te maken in Europa. Wat de eerwaarde er het meest opgevallen was waren de slechte verhoudingen in vele huisgezinnen. Vrouwen die hun mannen bedrogen en mannen die niet op hun plaats waren.
De "lange" scheen het te beamen, want hij was niet de slechtste, 't was zijn vrouw die niet deugde en hem voor de aap hield. Op zeker ogenblik drukte hij innig de hand van de dominee.
De vriend wist niet goed wat hij moest antwoorden, hij tuurde in de verte, lonkte naar zijn nieuw leven dat zoveel beter ging worden en wilde niets van ‘t gesprek horen dat hem zeer op de zenuwen tikte. Zijn bril stond bijna op zijn neus te dansen. Ongedurig 'trok hij zijn smalle vingeren door zijn lange zwarte baard. Hij wilde niet luisteren, doch had wel de steek gevoeld, hem door de eerwaarde onwetens toegebracht. Sinds lang reeds had hij afgebroken met die deftige burgerlijke opvatting over het huwelijk.
Bezoek
Ringe……….ringe…………linge
“Ma…n! de telefoon!....”
"Ja vrouw ik kom dadelijk. vraag middelerwijl met wie ge spreekt.”
“Halo…Alo!...”
"Met wie heb ik de eer a.u.b.?"
“Hoe?"
“Ja. goed, beste, mijn man .komt zo."
“Alo!... Alo!... "
“Hier is Benoit”
"wat ? … Wat zegt ge ?"
“Zeker. zeker … we verwachten u beiden.u "
“Wat zegt ge ?”
"Kan ze niet .komen. 't Is ,jammer, we waren er zo op gesteld u samen te ontvangen. Maar als het niet anders kan, verwachten we u dan de volgende week donderdag rond 15 uren. Uw vrouw is toch niet ziek. heu ?”
"Dan is ‘t in orde. Tot ziens en de hartelijkste groeten aan vrouwen kinderen. ,Die schieten zeker flink op ?"
“Hoe ?...”
3Ja wel, alles is in orde; tot donderdag dus.”
De telefoon wordt afgehaakt.
Moeder de vrouw is met het bezoek zeer ingenomen en vindt het toch jammer dat haar vriendin niet mede komt.
Donderdag middag
Moeder de vrouw heeft voor deze namiddag eens haar uiterste best gedaan om vriend Albert eens goed te ontvangen.
Alles is netjes.
De stemming is van de vriendelijkste en wat wordt aangeboden, verzorgd en smakelijk.
“jammer toch dat uw vrouw niet medekwam.” zegt ze. Albert verontschuldigt haar, ze moest naar de dokter.
Sinds de geboorte van haar laatste kind is ze nog niet helemaal opgeknapt.
“Van tijd tot tijd heeft ze van die bevliegingen die m ‘t huis doen uitlopen. Ze is dan gewoonweg onuitstaanbaar. Wat ze dan allemaal raaskalt kan ik niet aaneenknopen. 'k Begrijp er geen sikkepit van. Zegt hij. Hij belooft dat ze een volgende maal zal medekomen, doch, hoopt hij, zullen wij wel eerst een bezoek willen brengen, bij hem .We geven ons woord en zullen stellig komen .
Beiden zitten we te genieten van het prachtige herfstweer..Het landschap dat zich voor ons uitstrekt is effenaf toverachtig. Er hangt een deugddoende warmte in de lucht, die op dit tijdstip van 't jaar niet altijd te genieten valt.
"Geel rode bladeren bedekken de grond, zwervende zwaluwen zwerven in 't rond.”
"Wilde geloven vriend dat ik zinnens ben eens mijn memoires te schrijven.”
“'k Kan 't geloven Benoit, dat wordt nog; wel iets heel erg interessant."
“Het stuit me nogal eens tegen de borst, wat ik lees,.over 't algemeen strookt het niet met de waarheid. Deze mag wal niet altijd verkondigd worden, maar ik meen dat men sommige dekseltjes wel eens mag verwijderen. “
Laat in de avond verlaat de vriend ons midden, zeer opgewekt en voldaan over de goede ontvangst.
Hij vindt geen woorden genoeg om onze gulhartigheid te loven en ons te bedanken voor de gezelligheid.
"Vergeet uw belofte niet! roept hij mij toe “Uw memoires!”
Zondag
Een paar dagen later had ik verlof. 't was zondag, de zevende dag van de week.
"Als nu God op de zevende dag volbracht had zijn werk, dat hij gemaakt had, heeft hij gerust op •den zevenden dag van al zijn werk, dat hij gemaakt had.”
Na 't eetmaal zat ik gezellig een pijp te roken.
De kinderen speelden en vermaakten zich met allerlei wissewasjes. Moeder de vrouw kwam ook een weinig genieten van de gezelligheid, blij als ze was, na haar dagelijks slameur wat te kunnen rusten.
We dronken koffie, want nu waren we niet meer onder de bezetting. 't Was echte koffie.
De plaats was verwarmd, want de kolen waren deze week afgeleverd. Dit hadden we te danken aan “Asiel Sarbon”. 't Was lang geleden dat we nog zo eens rustig rond de kachel gezeten hadden.
'k Begon zo een en ander te vertellen, maar de vrouw raadde me aan dit alles eens op te schrijven .• Ik had het toch immers beloofd aan vriend Albert.
Onder ‘t vertellen had ik papier en potlood genomen en noteerde dan. maar alles wat mij in•'t geheugen kwam.
De mantel
Alles wel ingezien zijn we reeds aan veel verbeteringen gekomen sinds de bevrijding. Het rantsoen is veel vermeerderd, we kunnen een goede boterham op tafel zetten, ook veel andere dingen zijn in grotere hoeveelheid te bekomen en aan aannemelijke prijzen.
De woekeraars, smokkelaars en oorlogsprofiteurs kunnen ons niet meer naar willekeur pluimen, zoals toentertijd er. van alles te kort was.
Volgens berichten gaat het, ons hier beter op het ogenblik dan in Engeland, Frankrijk en Holland, zonder over andere landen te spreken waar hongersnood zou dreigen.
t Is hier veel verbeterd.
Stilaan verslecht echter het weer, de kleren zijn tot op de draad versleten. Stel u voor, vijf oorlogsjaren gedurende dewelke geen nieuw goed kon gekocht worden.
Alles is op den draad op.
Ons meisje is lid geworden van een club. Ze kreeg bericht dat een zending was toegekomen uit Amerika, vanwege een zustervereniging. Gezwind ging ze haar deel halen en kwam 's avonds terug met een mantel en nog één en ander.
We besluiten de mantel te laten omvormen op haar maat. Iedereen is tevreden want zij was er het slechtst aan toe.
De winter is op komst en ze zal nu geen vrees voor de koude moeten hebben. Moeder zal hem tornen en een vriendinnetje, dat de leergang van confectie volgt op school, zal hem opmaken. “‘t is goede stof." merkt moe op.
We beamen het allen volmondig en denken nog eens aan de plundering tijdens de bezetting. .Alles werd weggehaald dat maar waarde en degelijkheid bezat en in ruil daarvoor werden allerlei erzatzen op de markt gegooid.
“Verdoemse nietwaards, " zeg ik, "ze hebben ons helemaal van alles ontdaan."
Terwijl de mantel stilaan in stukken geraakt, zie ik op de binnenzijde het adres van de Amerikaanse kleermaker: St……………& CL………………………
Philadelphia. Londen Paria Berlin
"Tiens, vrouw, dat doet me een ganse periode van mijn leven voor ogen komen."
Nog dikwijls denk ik aan de twee vrienden die naar Philadelphia trokken, ten einde een nieuw en schoner leven te beginnen. Ook aan de tijd dat de mensen hier zongen van:
"Wie gaat er mee naar “Vera-pas”
“daar moeten wij niet werken ….
Eten en drinken op ons gemak,
Slapen gelijk een verken, twee verkens, drie verkens……”
Wat heb ik dan de mensen. anders leren bekijken. Voorheen was ik zoals allen van mijn leeftijd, nog tegoedhertrouw tegenover iedereen en vol valse gedachten over de samenleving. Alles scheen me mooier dan het werkelijk was, hoewel veel herinneringen uit mijn jeugd mij de wereld anders moesten doen zien. Doch die jeugdjaren zijn als rook vervlogen, de levensomstandigheden verbeterden en men vergeet zo vlug.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Biografie
Opleiding
Op 14 jarige leeftijd is hij leerling van de schilder en lithograaf Armand Heins. Hij volgt tegelijkertijd de lessen aan het Koninklijke Academie voor Schone Kunsten onder begeleiding van de beeldhouwer Louis Mast, de schilders Jan Delvin, Jules van Biesbroeck Sr en Louis Tytgat. Hij is er één van de beter leerlingen van zijn tijd;
• 1e jaar lineaire tekening eindigt hij 2e
• 2e jaar volume is hij eerste
• 3e jaar antieke koppen is hij 2e
• Het 4e & 5e torso en antieke figuren doet hij in 1 jaar en eindigt er als 6e
• In het 6e jaar, levend model ontvangt hij de eerste prijs en ontvangt een gouden medaille.
Voor de richting toegepaste kunsten met specialisatie Architectuur ontvangt hij een grote onderscheiding en een prijs buiten wedstrijd(1907-1908) Tijdens de Eerste wereldoorlog verschuilde hij zich in Nederland tot 1920
Hij ontvangt de een zilveren medaille voor de wedstrijd Nijverheid en wetenschappen in 1904, en in 1911 ontvangt hij de gouden medaille voor de wedstrijd van de Syndicale Kamer.
Andere invloeden
In 1913 gaat hij op studiereis naar Italië met zijn klasgenoot Alfons De Cuyper, na een aantal muurschilderingen te hebben gerealiseerd voor de Wereldtentoonstelling van Gent die dat jaar gehouden werd.
Verwest werkte ook samen met architect Oscar Van de Voorde, voor wie hij verscheidene tekeningen maakte.
Beginjaren
Hij huwt te Gent op 1 augustus 1925 Gilberte Marthe Françoise Van Muylem. Zij is de zus van de Beeldhouwer Armand Van Muylem. In 1931 installeert hij zich in Heusden en verbouwd er een klein huisje tot woonst en atelier.
Dat jaar wordt hij ook benoemd aan de Academie van Kortrijk waar hij zich wijdt aan de lessen Torso (1e jaar), Antieke figuren (2e jaar), Levend model (3e jaar), anatomie(4e jaar), Proporties (5e jaar), Stilleven en Levend model (6e jaar). Hij zou er 20 jaar lesgeven. Een van zijn leerlingen is de kunstenaar Octaaf Landuyt, later leeraar aan de stedelijke normaalschool te Gent.
Realisaties
In 1932 tekent hij voor de architect die de tunnel voor de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken ontwierp. Zijn specialiteiten waren; schilderen met olieverf, aquarel, gouache, eaux fortes, litho en lino, boekillustraties, publiciteit, decors en sculpturen (portretten, modelages en moulages).
Hij exposeerde op het driejaarlijkssalon te Brussel, Antwerpen, Luik en Gent. Tussen zijn werken die getoond werden in verschillende Belgische musea, is er een portret van Koning Albert I (Houtskool), Museum Het Steen te Antwerpen, een portret van Emmanuel Viérin, kunstschilder, en van Charles Debels, architect , beiden ex-directeur van hetAcademie van Kortrijk (olieverf op doek). (te zien in de portrettengalerij van de academie)
Hij maakte illustraties voor zijn vriend, dichter Edgard Tant; hij ontwierp decors voor zijn andere vriend,Michel van Vlaanderen; voor de Gentse Vooruit maakte hij verscheidene grote doeken die de arbeidersstrijd voorstellen.
Overlijden
Op 1 juni 1957 overleed Verwest te Heusden, een streek waarvan hij zeer veel hield en die hij vaak op doek heeft gebracht. Hij ligt er eveneens begraven.
Tentoonstellingen
Een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk werd gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis te Heusden op 19 en 20 april 1969.
Op 14 jarige leeftijd is hij leerling van de schilder en lithograaf Armand Heins. Hij volgt tegelijkertijd de lessen aan het Koninklijke Academie voor Schone Kunsten onder begeleiding van de beeldhouwer Louis Mast, de schilders Jan Delvin, Jules van Biesbroeck Sr en Louis Tytgat. Hij is er één van de beter leerlingen van zijn tijd;
• 1e jaar lineaire tekening eindigt hij 2e
• 2e jaar volume is hij eerste
• 3e jaar antieke koppen is hij 2e
• Het 4e & 5e torso en antieke figuren doet hij in 1 jaar en eindigt er als 6e
• In het 6e jaar, levend model ontvangt hij de eerste prijs en ontvangt een gouden medaille.
Voor de richting toegepaste kunsten met specialisatie Architectuur ontvangt hij een grote onderscheiding en een prijs buiten wedstrijd(1907-1908) Tijdens de Eerste wereldoorlog verschuilde hij zich in Nederland tot 1920
Hij ontvangt de een zilveren medaille voor de wedstrijd Nijverheid en wetenschappen in 1904, en in 1911 ontvangt hij de gouden medaille voor de wedstrijd van de Syndicale Kamer.
Andere invloeden
In 1913 gaat hij op studiereis naar Italië met zijn klasgenoot Alfons De Cuyper, na een aantal muurschilderingen te hebben gerealiseerd voor de Wereldtentoonstelling van Gent die dat jaar gehouden werd.
Verwest werkte ook samen met architect Oscar Van de Voorde, voor wie hij verscheidene tekeningen maakte.
Beginjaren
Hij huwt te Gent op 1 augustus 1925 Gilberte Marthe Françoise Van Muylem. Zij is de zus van de Beeldhouwer Armand Van Muylem. In 1931 installeert hij zich in Heusden en verbouwd er een klein huisje tot woonst en atelier.
Dat jaar wordt hij ook benoemd aan de Academie van Kortrijk waar hij zich wijdt aan de lessen Torso (1e jaar), Antieke figuren (2e jaar), Levend model (3e jaar), anatomie(4e jaar), Proporties (5e jaar), Stilleven en Levend model (6e jaar). Hij zou er 20 jaar lesgeven. Een van zijn leerlingen is de kunstenaar Octaaf Landuyt, later leeraar aan de stedelijke normaalschool te Gent.
Realisaties
In 1932 tekent hij voor de architect die de tunnel voor de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken ontwierp. Zijn specialiteiten waren; schilderen met olieverf, aquarel, gouache, eaux fortes, litho en lino, boekillustraties, publiciteit, decors en sculpturen (portretten, modelages en moulages).
Hij exposeerde op het driejaarlijkssalon te Brussel, Antwerpen, Luik en Gent. Tussen zijn werken die getoond werden in verschillende Belgische musea, is er een portret van Koning Albert I (Houtskool), Museum Het Steen te Antwerpen, een portret van Emmanuel Viérin, kunstschilder, en van Charles Debels, architect , beiden ex-directeur van hetAcademie van Kortrijk (olieverf op doek). (te zien in de portrettengalerij van de academie)
Hij maakte illustraties voor zijn vriend, dichter Edgard Tant; hij ontwierp decors voor zijn andere vriend,Michel van Vlaanderen; voor de Gentse Vooruit maakte hij verscheidene grote doeken die de arbeidersstrijd voorstellen.
Overlijden
Op 1 juni 1957 overleed Verwest te Heusden, een streek waarvan hij zeer veel hield en die hij vaak op doek heeft gebracht. Hij ligt er eveneens begraven.
Tentoonstellingen
Een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk werd gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis te Heusden op 19 en 20 april 1969.
Tentoonstellingsoverzicht-Jules Verwest
Kritiek uittreksels:
· 19-5-1914« Le Bien Public» - Ayant eu la chance de voir Naples, Venise et Florence ... , Verwest possède un coloris puissant que les Vénitiens semblent avoir corsé
· 22-5-1914 «La Semaine Gantoise» - Mr Verwest nous offre une grande toile «Avant l'orgie» intéressante par la composition et le coloris.
· 3-12-1915 «Handelsblad - Nederland» - ... Een brok« De-Demsvaart» van]. Verwest van een zeer eigen visie en coloriet.
· 20-8-1918 «« De Maasbode - Nederland »In het werk van de Belgische schilder]. Verwest leeft een mystiek karakter.
· 16-11-1920 « Le Bien Public » - J. Verwest a envoyé une excellente épreuve à tendance cubiste.
· 8-7-1921 « Vooruit» - Knapgeziene en behendig uitgevoerde portretten.
· 1-8-1923 « Vooruit » - ... " Een goede studie van het « Amsterdamse Rembrandt plein »bij de uitgang van de schouwburg is van zwierige uitvoering.
· 27-12-1924 «Het Laatste Nieuws» - Een «naaktfiguur» alsmede de «Lijnlopers » en de «Oude man»bevestigen de faam van Verwest als figuurschilder.
· 31-12-26 «Vooruit» - Hij is gekomen tot de periode welke gevoelen laat dat de artiest volle kunstenaarskracht heeft bereikt.
· 1927 «L' Art et les Artistes Paris » - Esprit curieux. et chercheur, ... Le tableau qu'il exposait au salon de Liège, est une oevre d'une expression et d'une facture fort intéressantes.
· 26-8-1932« Het Volk» - ... Want Verwest is vooraf een schitterend gedrild technieker, van af zijn jeugdjaren opgegroeid onder leiding van meesters van de tekenstift.-
· 4-7-1936« Het Volk - De Tijd» - Hij is een man met bijzonder rijke verbeelding.
· 26-11-1938 « Het Volk» - Frisse, rake noteerder van het natuurleven.
· 19-5-1914« Le Bien Public» - Ayant eu la chance de voir Naples, Venise et Florence ... , Verwest possède un coloris puissant que les Vénitiens semblent avoir corsé
· 22-5-1914 «La Semaine Gantoise» - Mr Verwest nous offre une grande toile «Avant l'orgie» intéressante par la composition et le coloris.
· 3-12-1915 «Handelsblad - Nederland» - ... Een brok« De-Demsvaart» van]. Verwest van een zeer eigen visie en coloriet.
· 20-8-1918 «« De Maasbode - Nederland »In het werk van de Belgische schilder]. Verwest leeft een mystiek karakter.
· 16-11-1920 « Le Bien Public » - J. Verwest a envoyé une excellente épreuve à tendance cubiste.
· 8-7-1921 « Vooruit» - Knapgeziene en behendig uitgevoerde portretten.
· 1-8-1923 « Vooruit » - ... " Een goede studie van het « Amsterdamse Rembrandt plein »bij de uitgang van de schouwburg is van zwierige uitvoering.
· 27-12-1924 «Het Laatste Nieuws» - Een «naaktfiguur» alsmede de «Lijnlopers » en de «Oude man»bevestigen de faam van Verwest als figuurschilder.
· 31-12-26 «Vooruit» - Hij is gekomen tot de periode welke gevoelen laat dat de artiest volle kunstenaarskracht heeft bereikt.
· 1927 «L' Art et les Artistes Paris » - Esprit curieux. et chercheur, ... Le tableau qu'il exposait au salon de Liège, est une oevre d'une expression et d'une facture fort intéressantes.
· 26-8-1932« Het Volk» - ... Want Verwest is vooraf een schitterend gedrild technieker, van af zijn jeugdjaren opgegroeid onder leiding van meesters van de tekenstift.-
· 4-7-1936« Het Volk - De Tijd» - Hij is een man met bijzonder rijke verbeelding.
· 26-11-1938 « Het Volk» - Frisse, rake noteerder van het natuurleven.